De handelshuurovereenkomst mocht tijdens de lockdown worden geschorst
Een drukbezocht museum in het centrum van Brugge moest sluiten omwille van de coronamaatregelen. Als gevolg kon de huurder niet meer alle huur betalen. Wat nu?
Er bestaat een bepaling in het oud Burgerlijk Wetboek dat het mogelijk maakt om de handelshuur te schorsen als er geen “genot” mogelijk is. In dat geval zouden er geen huurgelden verschuldigd zijn, omdat het gebouw niet gebruikt kan worden.
De huurder en uitbater van een museum in Brugge heeft geprobeerd om dit te regelen met de verhuurder. Die was echter niet akkoord.
De zaak kwam tot bij de rechtbank van eerste aanleg. Die besliste in hoger beroep dat het niet mogelijk was om de huurovereenkomst te schorsen. De reden was dat de lockdown een tijdelijke situatie was, die geen aanleiding kon geven tot definitieve overmacht.
Het Hof van Cassatie heeft anders geoordeeld. Zelfs als het gaat om een tijdelijke onmogelijkheid om het gebouw te gebruiken, zoals tijdens de pandemie, kan de huurovereenkomst geschorst worden. Dan is er geen huur verschuldigd zolang er geen activiteit mogelijk is.
Van zodra de lockdown werd opgeheven, kon het huurcontract opnieuw worden ingeroepen. De verhuurders konden de huur, die opliep tot bijna 25.000 euro per maand, dan weer opeisen.